Wanneer iemand gevoelig is voor een bepaald soort voedsel en dit blijft consumeren, kan hij een reeks symptomen ondervinden die verband houden met zijn gevoeligheid. Deze symptomen kunnen, afhankelijk van het soort voedsel en de mate van gevoeligheid, variëren. Veel voorkomende symptomen zijn spijsverteringsproblemen (zoals een opgeblazen gevoel, buikpijn en diarree), huidreacties (zoals netelroos of jeuk), hoofdpijn, vermoeidheid en ademhalingsproblemen. Als iemand het voedsel waarvoor hij gevoelig is blijft consumeren, kan dat na verloop van tijd leiden tot ernstiger gezondheidsproblemen, zoals ontstekingen in de darmen, ondervoeding en een verzwakt immuunsysteem. Om deze negatieve effecten te voorkomen, wordt mensen met een voedselovergevoeligheid aangeraden het specifieke voedsel dat de symptomen veroorzaakt te vermijden en met een arts te praten voor begeleiding bij het beheren van hun dieet.
Bij een allergische reactie kan het lichaam twee verschillende antilichamen produceren: IgE en IgG.
Dit zijn twee verschillende soorten antilichamen die door het immuunsysteem van het lichaam worden geproduceerd.
IgG (immunoglobuline G) is het meest voorkomende type in het menselijk lichaam en is betrokken bij langdurige bescherming tegen infecties en ziekten. Het neutraliseert ziekteverwekkers zoals bacteriën, virussen en allergenen.
IgE (immunoglobuline E) daarentegen is betrokken bij onmiddellijke, overgevoeligheidsreacties op allergenen. Wanneer een persoon wordt blootgesteld aan een allergeen, produceert zijn immuunsysteem IgE-antilichamen, die zich binden aan mestcellen en ervoor zorgen dat deze chemicaliën zoals histamine afgeven. Deze chemicaliën veroorzaken symptomen als jeuk, zwelling en ademhalingsmoeilijkheden, die gewoonlijk met allergieën worden geassocieerd.
Samengevat is het belangrijkste verschil tussen IgG en IgE het type immuunrespons waarbij zij betrokken zijn: IgG is betrokken bij langdurige bescherming en neutralisatie van allergenen en ziekteverwekkers, terwijl IgE betrokken is bij onmiddellijke overgevoeligheidsreacties op allergenen. Bij voedingsmiddelen die veel en regelmatig worden geconsumeerd kunnen echter hoge IgG waarden ontstaan, waardoor er risico is op het ontstaan van ziekte.
Bij het testen op voedselintolerantie is belangrijk om alle subklassen van IgG-antilichamen als een geheel te meten om zo volledig inzicht te krijgen in de algehele immuunrespons van een persoon. Dit kan belangrijke informatie opleveren over de gezondheid van de persoon en zijn risico op het ontwikkelen van bepaalde aandoeningen. Het meten van de totale niveaus van IgG-antistoffen kan ook een indicatie geven van de algemene werking van het immuunsysteem.
Kortom, het meten van alle subklassen van IgG als geheel is belangrijk om een volledig inzicht te krijgen in de immuunrespons van een persoon,
Wat belangrijke informatie kan opleveren voor het nemen van beslissingen m.b.t. zijn/haar gezondheid en de mogelijke behandelopties.
Daarnaast is het belangrijk om de spijsvertering en de darmfunctie optimaal te hebben. Heb je bijvoorbeeld veel overgroei in de darm en als gevolg daarvan een lekke darm, dan kun je je voorstellen dat je veel meer voedingsmiddelen zult hebben die een IgG respons uitlokken. En bij te weinig maagzuur, waardoor je de eiwitten uit je voeding niet goed verteert, zie je ook meer IgG reacties ontstaan.
Aanbevolen testen
Ontlastingsonderzoek
Voedselintoleranties onderzoek