Verband tussen ADHD en suikerinname
Gedragsstoornissen zoals ADHD, bipolaire stoornis en agressief gedrag komen steeds vaker voor. Wereldwijd heeft 2% tot 7% van de kinderen ADHD, en in de Verenigde Staten loopt dit op tot 10%. ADHD ontstaat door een combinatie van genetische, neurobiologische en omgevingsfactoren. Dit artikel onderzoekt de invloed van een hoge suikerinname op ADHD. Zowel fructose, een bestanddeel van suiker en fructose-glucosestroop (HFCS), als urinezuur, een bijproduct van fructose, kunnen het risico op ADHD verhogen.
Fructose stimuleert foerageergedrag
Volgens onderzoek van Johnson et al. activeert fructose een evolutionair mechanisme dat foerageergedrag stimuleert: het zoeken naar voedsel en het opslaan van energie als vet. Een beperkte inname, zoals uit fruit, helpt energie op te slaan als bescherming tegen schaarste. Tegenwoordig leidt de overvloed aan bewerkt voedsel en frisdranken, rijk aan fructose, tot een overmatige suikerconsumptie. Dit veroorzaakt een overactieve reactie, met symptomen zoals impulsiviteit, risicogedrag en agressie. Deze ‘overdrive’ kan bijdragen aan ADHD en andere gedragsstoornissen.
Fructose en energiebalans
In de natuur hielp fructose dieren om voedseltekorten te overleven. Het verhoogt voedsel- en waterinname, bevordert vetopslag en verhoogt de bloeddruk. Ook beschermt het tegen zuurstoftekort en ondersteunt het het immuunsysteem. Hoewel deze mechanismen nuttig zijn bij lage inname, raken ze ontregeld bij overmatige consumptie. Dit kan leiden tot hyperactiviteit en gedragsproblemen.
Dopamine en suiker
Suiker verhoogt tijdelijk de dopaminespiegel, wat een gevoel van beloning geeft. Bij langdurige en overmatige suikerinname daalt echter het aantal dopamine-receptoren en de hoeveelheid dopamine in de hersenen. Dit kan leiden tot een verminderde gevoeligheid voor beloning. Kinderen met ADHD hebben vaak een verhoogde behoefte aan suiker, omdat hun lichaam probeert de dopaminebalans te herstellen. Overmatige suikerinname kan echter leiden tot verslaving en obesitas. Daarnaast hebben kinderen met ADHD vaak hogere urinezuurspiegels, wat ook in verband wordt gebracht met agressief gedrag.
Gevoeligheid voor verslaving
De dopamine-onbalans verklaart waarom medicijnen zoals methylfenidaat, die dopamine verhogen, ADHD-symptomen kunnen verlichten. Bij langdurig gebruik kunnen deze middelen echter verslavend werken, vooral als de dopamine-receptoren minder gevoelig worden. Dit patroon zien we ook bij andere aandoeningen zoals obesitas en verslavingsstoornissen.
Tips voor suikerbeperking
Het verminderen van suikerinname is een belangrijke stap, vooral bij jonge kinderen die gevoelig zijn voor ADHD. Hier zijn enkele praktische adviezen:
- Beperk suiker en fructose: Kinderen onder de 7 jaar nemen het beste geen producten met toegevoegde suikers of fructose. Voor volwassenen ligt de veilige grens op 25 gram fructose per dag.
- Vermijd bewerkt voedsel: Kies voor natuurlijke alternatieven in plaats van koekjes, snoep, frisdrank, vruchtensappen en bewerkte ontbijtgranen.
- Kies gezonde vervangers: Gebruik zuurdesembrood met notenpasta of groentetapenade, en vervang suikerrijke tussendoortjes door noten, soep of rauwkost.
- Vermijd kunstmatige zoetstoffen: Stoffen zoals aspartaam en sucralose worden afgeraden.
- Drink water of thee: Vervang frisdrank en vruchtensap door water, kruidenthee of zelfgemaakte soep.
Conclusie
Een hoge suikerinname, met name fructose, kan bijdragen aan gedragsproblemen zoals ADHD. Het verminderen van suikerconsumptie is een eenvoudige maar effectieve manier om de symptomen van ADHD te verlichten en de algehele gezondheid te verbeteren. Door gezonde keuzes te maken, kunnen ouders en kinderen samen werken aan een betere balans.
Referenties
- Johnson, R.J. et al. (2021). Fructose and uric acid as drivers of a hyperactive foraging response: a clue to behavioural disorders associated with impulsivity or mania? Evolution and Human Behavior, 42(3): 194-203.
- Johnson, R.J. et al. (2011). Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder: is it time to reappraise the role of sugar consumption? Postgraduate Medicine, 123(5).