Productbeschrijving
Het microboloom-onderzoek – een nieuwe generatie ontlastingsdiagnostiek bij PDS
Het Microboloom 1.0-onderzoek bevat alle vertrouwde metingen van het microbioom maxi pakket, gecombineerd met het nieuwe microboloom-onderzoek.
Microboloom-onderzoek biedt een revolutionair perspectief op darmgezondheid door te kijken naar de functie in plaats van de vorm.
Bij patiënten met PDS en andere functionele maag-darmklachten helpt dit onderzoek om:
- onderliggende metabole disbalansen te herkennen;
- gericht te behandelen in plaats van te gissen;
- en de voortgang van herstel objectief te volgen.
Het is een waardevol instrument voor wie dieper inzicht wil krijgen in de werkelijke werking van het microbioom — en waarom de darmen zo’n grote invloed hebben op het hele lichaam.
Waarom dit onderzoek?
Het microboloom 1.0 -onderzoek bestaat uit het vertrouwde Microbioom maxi onderzoek in combinatie met nieuw microboloom onderzoek op 20 metabolieten. Deze nieuwe test is ontwikkeld om een dieper inzicht te geven in de werking van de darmen dan de gebruikelijke ontlastingsonderzoeken. Waar standaard testen vooral meten welke bacteriën aanwezig zijn, onderzoekt het microboloom wat die bacteriën daadwerkelijk doen. Je vraagt dit onderzoek aan als je last hebt van het prikkelbare darm syndroom (PDS).
De nadruk ligt dus niet op de aanwezigheid van bacteriën, maar op hun stofwisselingsproducten (metabolieten) — kleine moleculen die continu in de darm worden gevormd door de microbiële stofwisseling. Juist deze metabolieten beïnvloeden de darmactiviteit, het immuunsysteem, de barrièrefunctie van het slijmvlies en zelfs de manier waarop we pijn, stemming en energie ervaren.
Wat maakt deze test anders?
Van “wie leeft er in de darm” naar “wat gebeurt er in de darm”
Een klassiek microbioom-onderzoek (zoals Microbioom maxi) toont wél aan welke bacteriesoorten in de darm aanwezig zijn, maar niet of ze actief zijn of gezonde stoffen produceren.
Het microboloom-onderzoek daarentegen meet direct de metabolieten in de ontlasting, waardoor zichtbaar wordt:
- of bacteriën ontstekingsbevorderende of juist beschermende stoffen produceren;
- of galzuren op een gezonde manier worden omgezet;
- of toxische stoffen zoals p-cresol of indoxylsulfaat worden gevormd;
- of de darmbarrière wordt versterkt of juist verzwakt;
- en hoe neuroactieve stoffen zoals serotonine, GABA en histamine het zenuwstelsel in de darm beïnvloeden.
Kortom: het laat zien wat er werkelijk gebeurt in uw spijsvertering op dit moment.
Waarom waardevol bij PDS (prikkelbaredarmsyndroom)
PDS is een aandoening waarbij de darm overgevoelig reageert op prikkels, vaak zonder aantoonbare ontsteking of structurele afwijking. De klachten hangen sterk samen met verstoring van de communicatie tussen darm, microbioom en zenuwstelsel.
Het microboloom 1.0 -onderzoek is juist bij PDS van grote waarde omdat het:
- de regulatie van serotonine (belangrijk voor motiliteit en pijnperceptie) zichtbaar maakt;
- inzicht geeft in GABA (een rustgevende neurotransmitter die invloed heeft op viscerale overgevoeligheid);
- de rol van histamine beoordeelt bij diarree, krampen en ontstekingsreacties;
- toxische metabolieten zoals p-cresol en indoxylsulfaat kan aantonen, die de darmwand en mitochondriën beschadigen;
- en de balans van galzuren beoordeelt, die bij PDS vaak verstoord is en klachten als winderigheid, vetdiarree of buikpijn kan verklaren.
Daarnaast worden beschermende indoolderivaten gemeten (zoals indool-3-propionaat en indool-3-aldehyde), die de darmwand versterken via de AhR-receptor. Deze verbindingen ondersteunen de slijmvliesbarrière, bevorderen de diversiteit van het microbioom en verminderen ontsteking — allemaal factoren die bij PDS vaak ontregeld zijn.
Wat onderzoekt de nieuwe microboloom-test precies?
Er worden 20 sleutelmetabolieten bepaald, waaronder:
- Tryptofaanmetabolieten (zoals serotonine, kynurenine, indolen)
- Neurotransmitters (GABA, histamine)
- Bacteriële toxines (p-cresol, indoxylsulfaat)
- Galzuren (zowel beschermende als cytotoxische varianten)
Deze metabolieten vormen samen een functioneel profiel van de darmstofwisseling.
Het is als het verschil tussen een foto (de bacteriële samenstelling) en een film (de metabole activiteit): de film vertelt veel meer over de dynamiek.
Wat levert het op in de praktijk?
- Gerichtere behandeling: op basis van de uitslagen kunnen specifieke voedings- of probioticainterventies gekozen worden die de aanmaak van beschermende stoffen stimuleren en toxische routes afremmen.
- Sneller effect: omdat metabolische processen sneller veranderen dan de bacteriële samenstelling, kan binnen enkele weken verbetering zichtbaar zijn.
- Betere opvolging: veranderingen in metabolieten zijn objectieve markers voor therapierespons.
- Persoonlijke aanpak: het maakt duidelijk waarom een standaard probioticum of dieet bij de ene persoon wél werkt en bij de ander niet.
Inzicht in de darm als orgaan van communicatie
De darm is meer dan een spijsverteringsorgaan: hij communiceert continu met het immuunsysteem, de hersenen en het hormonale systeem.
De metabolieten die het microboloomonderzoek meet — zoals serotonine, GABA en tryptofaan-afgeleiden — vormen de taal van die communicatie. Een verstoord metabolietenpatroon kan verklaren waarom iemand buikpijn, vermoeidheid, stemmingswisselingen of voedselintoleranties ervaart, zelfs als een klassiek onderzoek “niets afwijkends” toont.
Wanneer vraag je microboloom 1.0 aan?
Je vraagt dit ontlastingsonderzoek aan als je duidelijke klachten hebt (prikkelbare darm syndroom) en de combinatie wilt van het bekende
- Microbioom maxi pakket samen met het
- Nieuwe microboloom pakket.
Dit microbioom maxi pakket werkt met de nieuwste DNA technieken. Er wordt getest op kwantiteit en kwaliteit van de darmbiota (goede en slechte darmbacterieen), de slijmvliesimmuniteit, verteringsresten en of je voldoende enzymen aanmaakt om je koolhydraten, eiwitten en vetten te kunnen verteren.
Ook wordt er gekeken naar de werking van de alvleesklier. Een veel voorkomende aandoening bij het prikkelbare darm syndroom is namelijk het hebben van een exocriene pancreas insufficientie (EPI) waardoor de vertering uitermate zwak is en er klachten in de darm kunnen ontstaan.
Daarnaast wordt er oa. gekeken of er sprake is van een lekke darm (zonuline) en er wordt getest op ontstekingsmarkers. Ook wordt histamine getest.
In dit pakket wordt ook getest op vaak voorkomende parasieten.
Onderzoeksmarkers:
- Spijsvertering (verwerking van koolhydraten, eiwitten, vetten)
- pH (zuurtegraad)
- bacterioom en mycobioom en parasieten (gezonde en ‘ongezonde’ flora) met aanvullend inzicht in verdere bacteriegeslachten en soorten
- diversiteit, fylaverdeling, enterotype, relevante bacterieen bijv F. Prausnitzii, Akkermansia muciniphilia
- Firmucutes/Bacteroides ratio (overgewicht)
- 7 facultatief pathogene gisten en vaak voorkomende parasieten
- Functionele groepen (naast butyraat-, equol-, histamine- en H2S vorming oa.inzicht in secundaire galzuren, oestroboloom, TMA metabolisme, fenol-, indol- en ammoniak vorming)
- Pancreas elastase (exocriene pancreas insufficientie, spijsverteringszwakte)
- sIgA (afweer)
- Alfa 1 antitrypsine (vroegtijdige ontstekingsmarker)
- Calprotectine (ontstekingsmarker)
- Histamine
- Zonuline (lekke darm)
- Mucine- en butyraatvorming Faecalibacterium prausnitzii, Akkermansia municiphila)
Firmicutes/bacteroides ratio en verband met overgewicht
Dit onderzoek bevat genetisch onderzoek van het darmbiota (Firmicutes/Bacteroides ratio en Mucin- en butyraatvorming (Faecalbacterium prausnitzii, Akkermansia muciniphila))
Meerdere onderzoeken wijzen op de correlatie tussen het lichaamsgewicht en de Firmicutes/Bacteroidetes-ratio. Hoe lager het aandeel Firmicutes en hoe groter het aandeel Bacteroidetes, des te lager het lichaamsgewicht. Firmicutes-stammen kunnen door afbraak van onverteerde voedselbestanddelen aan het menselijk lichaam kortketenige koolhydraten en vetzuren als aanvullende energiebron leveren. Een verhoogde waarde van het aantal Firmicutes leidt tot een gewichtstoename, zeker wanneer tevens de Bacteroidetes verlaagd zijn.
Mucin- en butyraatvorming; bescherming van de darmslijmvlieslaag
De hoeveelheid en soortenrijkdom van de bacteriën in het maag-darmkanaal nemen sterk toe met de afstand tot de mond. De bacteriën hebben een belangrijke taak in de opbouw en gezondheid van het darmslijmvlies en verzorging van het darmlumen.
Bacteriesoorten die de slijmlaag koloniseren, worden gekenmerkt door de productie van slijmbindende extracellulaire eiwitten (mucines) en door slijmafbrekende enzymen. Diverse soorten slijmafbrekende bacteriën zijn onderdeel van het slijmvliesgeassocieerde darmbiota van de gezonde mens. Tot deze residente biota behoort Akkermansia muciniphila, die diverse beschermende functies heeft.
Het intestinale darmbiota produceert in het colon energierijke verbindingen uit de afbraak van onverteerbare vezels in de vorm van korteketenvetzuren zoals azijnzuur, boterzuur en propionzuur. Vooral butyraat (butyraatzuur) speelt een belangrijke rol in de energielevering voor de darmbiota.
Bij zowel de ziekte van Crohn als colitis ulcerosa, wordt een verminderde diversiteit van de verstoorde darmbiota waargenomen. Deze verstoring leidt tot een verminderde kolonisatie van de bacteriën Roseburia spp., Ruminicoccus spp., Akkermansia muciniphila, Faecablibacterium prausnitzii en Odoribacture splanchnicus.
Deze bacteriën zijn essentieel in de afbraak, maar vooral ook in de vernieuwing van de slijmlaag door de productie van korteketenvetzuren zoals boterzuur, die een snelle ontwikkeling van de beschermende slijmlaag op gang brengen.
Wanneer deze vetzuren ontbreken als belangrijke energiedrager voor de slijmlaag, dan wordt de groei, differentiatie en productie van mucine en defensines zeer sterk beperkt en wordt een bacteriële invasie mogelijk. Vooral soorten als Escherichia en Shigella spelen hierin een sterk negatieve rol, doordat zij via de lipopolysaccharide (LPS), de Toll-like receptor 4 (TLR4) activeren en daarmee ontstekingsprocessen uitlokken.





