Productbeschrijving
Wanneer vraag je dit onderzoek aan?
Dit ontlastingsonderzoek is een zeer breed en uitgebreid pakket. Je vraagt dit ontlastingsonderzoek aan als je duidelijke klachten hebt (prikkelbare darm syndroom). Het verschil met het microbioom midi pakket is dat in dit microbioom maxi pakket op een aanzienlijk groter aantal bacteriegeslachten soorten wordt getest.
Dit onderzoek werkt met de nieuwste DNA technieken. Er wordt getest op kwantiteit en kwaliteit van de darmbiota (goede en slechte darmbacterieen), de slijmvliesimmuniteit, verteringsresten en of je voldoende enzymen aanmaakt om je koolhydraten, eiwitten en vetten te kunnen verteren.
Ook wordt er gekeken naar de werking van de alvleesklier. Een veel voorkomende aandoening bij het prikkelbare darm syndroom is namelijk het hebben van een exocriene pancreas insufficientie (EPI) waardoor de vertering uitermate zwak is en er klachten in de darm kunnen ontstaan.
Daarnaast wordt er oa. gekeken of er sprake is van een lekke darm (zonuline) en er wordt getest op ontstekingsmarkers. Ook wordt histamine getest.
In dit pakket wordt ook getest op vaak voorkomende parasieten.
Onderzoeksmarkers:
- Spijsvertering (verwerking van koolhydraten, eiwitten, vetten)
- pH (zuurtegraad)
- bacterioom en mycobioom en parasieten (gezonde en ‘ongezonde’ flora) met aanvullend inzicht in verdere bacteriegeslachten en soorten
- diversiteit, fylaverdeling, enterotype, relevante bacterieen bijv F. Prausnitzii, Akkermansia muciniphilia
- Firmucutes/Bacteroides ratio (overgewicht)
- 7 facultatief pathogene gisten en vaak voorkomende parasieten
- Functionele groepen (naast butyraat-, equol-, histamine- en H2S vorming oa.inzicht in secundaire galzuren, oestroboloom, TMA metabolisme, fenol-, indol- en ammoniak vorming)
- Pancreas elastase (exocriene pancreas insufficientie, spijsverteringszwakte)
- sIgA (afweer)
- Alfa 1 antitrypsine (vroegtijdige ontstekingsmarker)
- Calprotectine (ontstekingsmarker)
- Histamine
- Zonuline (lekke darm)
- Mucine- en butyraatvorming Faecalibacterium prausnitzii, Akkermansia municiphila)
Firmicutes/bacteroides ratio en verband met overgewicht
Dit onderzoek bevat genetisch onderzoek van het darmbiota (Firmicutes/Bacteroides ratio en Mucin- en butyraatvorming (Faecalbacterium prausnitzii, Akkermansia muciniphila))
Meerdere onderzoeken wijzen op de correlatie tussen het lichaamsgewicht en de Firmicutes/Bacteroidetes-ratio. Hoe lager het aandeel Firmicutes en hoe groter het aandeel Bacteroidetes, des te lager het lichaamsgewicht. Firmicutes-stammen kunnen door afbraak van onverteerde voedselbestanddelen aan het menselijk lichaam kortketenige koolhydraten en vetzuren als aanvullende energiebron leveren. Een verhoogde waarde van het aantal Firmicutes leidt tot een gewichtstoename, zeker wanneer tevens de Bacteroidetes verlaagd zijn.
Mucin- en butyraatvorming; bescherming van de darmslijmvlieslaag
De hoeveelheid en soortenrijkdom van de bacteriën in het maag-darmkanaal nemen sterk toe met de afstand tot de mond. De bacteriën hebben een belangrijke taak in de opbouw en gezondheid van het darmslijmvlies en verzorging van het darmlumen.
Bacteriesoorten die de slijmlaag koloniseren, worden gekenmerkt door de productie van slijmbindende extracellulaire eiwitten (mucines) en door slijmafbrekende enzymen. Diverse soorten slijmafbrekende bacteriën zijn onderdeel van het slijmvliesgeassocieerde darmbiota van de gezonde mens. Tot deze residente biota behoort Akkermansia muciniphila, die diverse beschermende functies heeft.
Het intestinale darmbiota produceert in het colon energierijke verbindingen uit de afbraak van onverteerbare vezels in de vorm van korteketenvetzuren zoals azijnzuur, boterzuur en propionzuur. Vooral butyraat (butyraatzuur) speelt een belangrijke rol in de energielevering voor de darmbiota.
Bij zowel de ziekte van Crohn als colitis ulcerosa, wordt een verminderde diversiteit van de verstoorde darmbiota waargenomen. Deze verstoring leidt tot een verminderde kolonisatie van de bacteriën Roseburia spp., Ruminicoccus spp., Akkermansia muciniphila, Faecablibacterium prausnitzii en Odoribacture splanchnicus.
Deze bacteriën zijn essentieel in de afbraak, maar vooral ook in de vernieuwing van de slijmlaag door de productie van korteketenvetzuren zoals boterzuur, die een snelle ontwikkeling van de beschermende slijmlaag op gang brengen.
Wanneer deze vetzuren ontbreken als belangrijke energiedrager voor de slijmlaag, dan wordt de groei, differentiatie en productie van mucine en defensines zeer sterk beperkt en wordt een bacteriële invasie mogelijk. Vooral soorten als Escherichia en Shigella spelen hierin een sterk negatieve rol, doordat zij via de lipopolysaccharide (LPS), de Toll-like receptor 4 (TLR4) activeren en daarmee ontstekingsprocessen uitlokken.